Grote veranderingen onder Jan Trip jr.

Jan Trip de Jonge bouwde begin 18e eeuw een volledig nieuw huis dat de basis vormt van de huidige gebouwen. De eerder aangelegde Frans classicistische tuinen breidde hij verder uit. Beeckestijn kreeg de allure van een buitenplaats.
 

Nieuwbouw 1717 – 1721

In 1716 verkocht Jan Trip de Oude zijn bezitting in Velsen aan zijn oudste zoon Jan Trip de Jonge (1691-1721), die in de periode 1717 en 1721 ingrijpende veranderingen aanbracht. Door zijn huwelijk met de schatrijke Petronella Wilhelmina van Hoorn in 1715 had hij de middelen om een compleet nieuw gebouw neer te zetten. Er wordt tegenwoordig vanuit gegaan dat de oude hofstede geheel werd afgebroken ten gunste van dit nieuwe, in rode bakstenen opgetrokken gebouw dat geflankeerd werd door twee bijgebouwen. We herkennen hierin de basis van het huidige Beeckestijn.

 

Kopergravure door Hendrik de Leth (1703-1766) in ‘Het Zegenpralent Kennemerlant’ met eigentijdse inkleuring. We kunnen ervan uitgaan dat de kleuren op deze gravure getrouw zijn aan de werkelijkheid. Foto: Noord-Hollands Archief.

 

De bakstenen voorgevel was met geblokte pilasters opgetrokken in Lodewijk XIV-stijl. De rijke gevelbekroning bestaande uit putti, een borstbeeld en een wijzerplaat met een uurwijzer op de daklijst wordt toegeschreven aan de Amsterdamse beeldhouwer Ignatius van Logteren (1685-1732). De ingangspartij kreeg een fraaie bekroning in de vorm van het in cartouche gevatte alliantiewapen van het echtpaar Trip-Van Hoorn en de naam van het huis: ‘Beeckestijn’.

 

        
Het beeldhouwwerk van Van Logteren boven de ingang van het hoofdhuis in 2018.
Detail van het alliantiewapen van het echtpaar Trip-Van Hoorn. Trip: drie gouden trippen (een soort klompschoenen van hout met twee leren slippen die om de voorvoet sluiten) op een rode achtergrond. Van Hoorn: drie zilveren sterren rond een zilveren hoorn met een gouden koord op een donkerblauwe achtergrond. Foto’s: Anne Helmers.

 

Tuinen

Door verwerving en ruiling van grond met de buren en door het slopen van opstallen kon het totale grondoppervlak een rechthoekige vorm krijgen. De gebouwen en de tuinindeling werden georiënteerd op een centrale lengteas en de formele tuin kreeg een geometrische inrichting. Een schulpvijver werd het centrale punt van een sterrenbos in die as. Tegenwoordig is die structuur grotendeels nog te herkennen. Direct vóór en achter het huis werden droge kommen aangelegd. Het voorplein werd afgesloten door een monumentale muur met een sierlijk inrijhek. Vanuit de twee theekoepeltjes of speelhuisjes die aan weerszijden van de toegangspoort werden gesitueerd, had men een prachtig uitzicht op het Wijkermeer.

Interieur

Delen van het huidige interieur van het huis stammen nog uit de tijd van het echtpaar Trip, met name het stucwerk in de voor- en achterhal. In de voorhal bevinden zich twee staande vrouwenfiguren in nissen, twee portretmedaillons en een gebeeldhouwd stucplafond met de godin Flora. In de achterhal bevindt zich eveneens een stucplafond met een voorstelling van Apollo met lier en twee putti. Al het stucwerk is, net als de gevelbekroning, van de beeldhouwer Ignatius van Logteren.

Stucplafond Flora in de voorhal, door Ignatius van Logteren. Foto: Noord-Hollands Archief.

 

Verkoop in 1742

De weduwe van de vroeg gestorven Jan Trip de Jonge verkocht Beeckstijn in 1742 aan mr. Jacob Boreel Jansz., nadat ook haar zoon Jan Willem Trip op jonge leeftijd was overleden.